POPOL VUH ist eine Musikgruppe, die mit dem MOOG-Synthesizer arbeitet, einem elektronischen Musikinstrument gigantisches Ausmaßes. Seit etwa fünf Jahren geistert die Moogmaschine in der Musikszene bizarr und nachäffend herum; wir haben gehört: Es fuhren Motorräder in einem Froschteich; Musik von Bach oder erfolgreiche Rockmusik wurden elektronisch reproduziert. Dinge, die wir schon gehört haben, haben wir noch einmal gehört, mehr nicht. Für uns ist der MOOG-Synthesizer die Möglichkeit, Klänge zu erzeugen, die wir noch nie gehört, immer nur geahnt haben – wir haben sie in uns herumgetragen. Wir finden sie in unserem Unbewußten, im Traum, wir finden sie beim Musikmachen.
Wir suchen sie nicht in der Maschine, sondern in uns. Unsere Ohren führen uns dann zu dem Sound – und die Moog-Maschine macht da immer mit. Du kannst etwa 7 Millionen verschiedene Klänge erzeugen, und in jedem Klang manifestiert sich ein anderes Gefühl von dir. Die Musik, die man mit dem MOOG machen kann, umfaßt schlechthin die Empfindungsmöglichkeit des Menschen. So zeigt diese Arbeit einen ungeheuerlichen Weg: sich selbst zu erfahren. Du mußt mit deiner Fantasie die Maschine kennenlernen, sonst begrenzt du sie, du mußt verstehen, daß deine Art zu denken, deine Art zu fühlen, die Summe von einer Menge von Vorgängen sind, du mußt den Ablauf dieser Vorgänge aufspüren, dann kannst du einen ähnlichen Weg an dem Instrument einschlagen und findest den Klang, der dem von dir an dir wahrgenommenen Gefühl, das du in Musik ausdrücken willst, genau entspricht.
So können Glück oder Angst im Übermaß von unserer Musik ausgehen. Nirgendwo ist sie einzuordnen, außer im Gefühlsbereich der Leute, die sie hören. Wenn du Angst vor deinen Gefühlen hast, dann wirst du bei dieser Musik auch Angst haben, wenn du Freude hast an dem, was in dir ist, dann wirst du dich finden in unsere Musik, dann ist dir, als würdest du träumen.

Florian Fricke: “Ich studierte seit meinem 14. Lebensjahr Musik an der Freiburger Musikhochschule und bei Rolf Hindemith. Mit 19 Jahre habe ich damit aufgehört. Ich hatte keine Lust mehr, überhaupt etwas anderes zu tun, als zu leben. Mit 25 Jahren etwa war ich so weit, ich hatte eine Menge gesehen, gehört und gefühlt, ich wollte es vermitteln. Ich beschäftigte mich mit dem Gedanken, ein Elektronium umzubauen; in dieser Zeit erfuhr ich von dem MOOG-Synthesizer. Innerhalb von 4 Monaten hatte ich ihn vor mir stehen. Nahezu Tag und Nacht habe ich mich damit beschäftigt; ich bin versunken in dieser Materie. Es hat praktisch nie aufgehört, in mir zu schwinge. Es ging blitzschnell, nach drei Monaten war ich an dem Punkt angelangt, wo das Lernen aus dem Spielen, dem Musikmachen kam. In der Zeit besuchten mich eine Menge interessierter Leute und Musiker. Holger und Frank waren die irrsten Typen. Wir beschlossen zusammenzuarbeiten.
Die Arbeit an unserer ersten Platte ‚Affenstunde‘ war sehr schön, sie entstand aus dem Leben, aus unseren Gesprächen, wir erzählten uns von Tropfsteinhöhlen, von den archaischen Schreien griechischer Frauen, nachts, vom schwarzen und scheckigen Ei, von Derwischen, wir nörgelten an der Knechthaltung der Inder herum, entwarfen einen freieren Weg für uns, wir waren glücklich. Wir haben nie geprobt, nahezu alles auf ´Affenstunde´ ist in einem einzigen Live Vorgang gespielt.

Holger Trülzsch: “Ich saß, bevor ich zu POPOL VUH kam, wegen Haschisch vier Monate in Nürnberg. Davor war ich bei Amon Düül II. Dort bin ich weg, als die Musik zu kommerziell wurde. Als ich zum Florian kam, hat er mir erstmal ein Rhythmusstück vorgespielt, da habe ich Angst gekriegt. Es hat mich voll im traumatischen Bereich erwischt”.

Frank Fiedler: “Ich war vorher auf der Filmakademie in Berlin und bei einer Musikgruppe. Mich interessiert am MOOG die irre Möglichkeit, mit Räumen zu spielen. Ich arbeitete am 4-Kanal Mischpult und dringe darauf, um den Moog herum eine Gitarrenszene aufzubauen.”

Die Bewohner der oberbayrischen Gemeinde Baumberg kamen aus dem Staunen nicht heraus, als zwei “Typen” Kisten und meterlange Kabel in die Stiftskirche schleppten und für Tage in den heiligen Mauern verschwanden. Der ortsansässige Elektriker hätte seinen Meisterbrief von der Wand genommen, hätte er geahnt, was an technisch kompliziertem Gerät im Hauptschiff der Kirche installiert wurde. Was dann im Zusammenspiel mit der barocken Orgel herauskam, ist auf der neuen Platte der “Popol Vuh”, einer Gruppe, die sich nach dem heiligen Buch der Quiche-Indianer den Namen gab, zu hören: “In den Gärten Pharaos”(Pilz/BASF).
Kenner werden die Tongebilde unschwer als Product eines phantastisch gefürhten Moog-Synthesizers erkennen, von dem einer der ‘Popol Vuh”schwärmt: “Ein Wahnsinnsinstrumen, man kann alles damit machen. Wir entscheiden uns stets für Klänge, die uns selbst am meisten verzaubern. Wir achten beim Spielen darauf, glücklich zu sein.”
Er wird immer nach neuen Wegen der Pop-Musik gefahndet: “Popol Vuh” hat Pionierarbeit geleistet.

Ik woonde toen in de showroom. Als ik tenminste in Amsterdam was, want toen zat ik voortdurend in andere steden of dorpen. Maar als ik in Amsterdam was woonde ik beneden in de ruimte die we nog steeds hardnekkig de showroom blijven noemen.
Vroeger had de drukker daar zijn showruimte voor het kommerciële drukwerk dat hij vervaardigde. Nu is het een ruimte die er uit ziet als een science fiction paleisje. Geen meubelen, maar vloeren op verschillende hoogtes, een bedieningspaneel vooral het licht en het geluid. Goeie muziek en veel kussens. Het is heerlijk om er ‘s avonds met vrienden te zitten, stoond te worden en eindeloos te kletsen. Een paar maanden geleden had ik vrienden uit Duitsland op bezoek. Holger en Vera. Samen wonen ze op een klein kasteel dichtbij München. In dat magiese landschap met mistige zwaarmoedige bergen, stille bergmeren en te gekke kastelen. We hadden een prettige avond samen het is misschien wel aardig om wat over hen te vertellen. Omdat het tegelijk wat over Duitsland vertelt en dat is toch een land dat zeer dichtbij ligt niet waar?

Holger leest op het ogenblik voornamelijk Nietzsche en zo nu en dan komt hij samen met Florian om samen met hem muziek te maken. Florian speelt dan op de Moog en Holger speelt op tabla. Uren kunnen ze samen spelen. Hemelse geluiden, romantiese onderwater muziek. Ze hebben samen ongeveer dezelfde ervaringen gehad. Allebei zijn ze eens in het water gevallen en bijna verdronken. Dat gevoel van het onder water zinken, dat uiten ze in hun eindeloze sessies. Ze treden niet op maar ze hebben wel een elpee gemaakt die Affenstunde heet. Als je de hoes open slaat dan zie je een foto van zo’n doodstil bergmeer. De muziek begint met een plons alsof je in het water springt. Ik heb al eens in deze krant geschreven over de plaat die ik voortdurend op de achtergrond hoorde spelen toen ik in München was. Ze hebben de naam Popol Vuuh. Hun eerste plaat kwam uit bij Liberty en hun tweede plaat komt uit bij BASF op een nieuw label. Hun tweede plaat begint ook weer met water, maar op kant twee gaan ze te keer op een giganties kerkorgel.
“Als we ons goed voelen maken we een tape van wat we doen. Maar ik speel niet zo veel, soms maar een keer per jaar.”Florian is meer in mystiek geïnteresseerd en in Boeda. Ik ben daar niet zo voor. Ik houd niet van theologie, leven na de dood. Het doodt de fantasie en de geest. Ik leef meer in het nu. Vroeger speelde hij in Amon Duul, een van de zeer suksesvolle duitse popgroepen. Daarvoor was hij een zeer suksesvolle beeldhouwer die een grote orderportefeuille had. Beelden van 5 meter hoogte voor de grootindustrie tot hij een eind aan die karriere maakte door in plaats van een lezing over kunst te houden voor grootindustriëlen, verklaarde hij dat zij een stelletje boeven waren die hun arbeiders op slinkse wijze uitbuitten. En ze een duidelijk alternatief gaf.
“Hij is echt te gek, de rijke mensen gebruiken je als argument om te laten zien hoe progressief ze zijn. Ik ben ermee opgehouden officieel kunstenaar te zijn. Ik werk alleen nog maar voor mezelf. Toen ben ik lid geworden van de SDS. Ging naar de akademie waar ik ontzettend veel plezier heb gehad. We hebben eens het hele gebouw geschilderd, plus de tuin en alle bomen, in zeer felle kleuren. Op het balkon stond een grote donald duck die sieg heil maakte.

Holger werd een belangrijke man in de SDS, gaf veel lezingen en was politiek zeer aktief. Zo was hij betrokken bij het optreden van de anti-autoritaire kinder creches. Maar nu heeft hij grote bezwaren tegen de linkse beweging. Hij vindt het te gek dat men het links zijn als een beroep gaat zien.
De ideologische verschillen en ruzies zijn ongelooflijk. Na al dat revolutie gespeel en het ludiek beschilderen van universiteiten ga je op een gegeven moment nadenken wat je nou eigenlijk aan het doen bent. Al spoedig ontdekt je dan dit erg veel links georiënteerde lieden hun Marx niet eens goed gelezen hebben. De fabrieksarbeider is bijvoorbeeld niet het echte proletariaat. Maar die student op de universiteit.
Ze hebben wel een soort gevoel over wat er mis is en wat veranderen moet, maar het is op erg weinig gebaseerd. Het is alsof je over het weer praat en zegt dat het slecht weer is en de ander zegt ‘ja het is hondeweer’, maar hij kijkt niet eens uit het raam of het wel zo is. Links zijn houdt ook in dat je tegen muziek bent, tegen sex en in het algemeen tegen het leven. Allemaal te bourgeois.Op een bijeenkomst van de SDS gaf ik lezingen over Wilhelm Reich en over we deze ideeën zouden kunnen uitwerken en het eventueel beter doen.
Na drie dagen vroeg ik hoe we een nieuw systeem voor fabrieken zouden kunnen opzetten. Het antwoord was dat de arbeiders het zelf zouden moeten doen. Ze hebben geen idee hoe het systeem werkt. Toen ik op en universiteit speelde met Amon Duul flipte mijn radikale vrienden uit. Een popgroep is wel het toppunt van burgerlijkheid. Nu ik met Vera samenwoon ben ik helemaal verloren voor de revolutie. Vera is namelijk topmodel die onder de naam Veruschka in Vogue en Playboy en dat soort bladen verschijnt.
Vera heeft nooit willen doen wat fotografen vroegen. Ze heeft altijd haar eigen projekten gedaan. Samen met de man waarmee ze samenleefde maakte ze de foto’s die ze graag wilde maken. Zij was de eerste die haar hele lichaam beschilderde. Zo verscheen er in Playboy een ongelooflijke serie waarin Vera haar lichaam als een slang beschilderde en ze als een slang in de bomen hing. Of als een panter onder de takken van een reuzeboom sloop, als een rots beschilderd tussen de rotsen lag etc.
Ze heeft al een tijd niet gewerkt en stil in het overweldigend land van Bavaria gewoond in plaats van in New York, Rome en Parijs. Nu is ze op weg naar de manager van Jean Shrimpton om weer aan het werk te gaan. Haar ideeën te realiseren en geld te verdienen voor films die Holger en zij willen maken.  
 

KOSMISCHE MUSIK ist der Titel eines Doppelalbums, das in diesen Tagen erscheint. Wir haben es mit dem Label ‘Eine Emppfehlung von Sounds’versehen. Die Platten bieten einen Überblick über die Musik, die mitgeholfen hat den Ruf der deutschen Popmusik, nicht zuletzt auch im Ausland, zu festigen. Dieser Artikel soll Euch die Musiker, ihr musikalisches Selbstverständnis und ihr Verhältnis zur Umwelt näher bringen.

[ ..]

POPOL VUH

Die Musik der Popol Vuh wird jetzt als ‘Kosmische Musik’ deklariert, weil die Gruppe vor knapp einem Jahr die Plattenfirma gewechselt hat. Popol Vuh gibt es seit rund zwei Jahren: Florian Fricke (Synthesizer, Orgel, el.Klavier), Holger Trülzsch (Perkussion) und Frank Fiedler (Synthesizer-Mixdown). 1971 erschien ihre erste LP, AFFENSTUNDE, im April dieses Jahres kam die zweite, IN DEN GÄRTEN PHARAOS, heraus. Ein knapp zehn minuten langer Auszug aus deren Titelstück findet sich auf dem Sampler.
Mehr noch als bei Ash Ra Tempel mischen sich religiöse Vorstellungen in das Selbstverständnis von Popol Vuh. Der Musik merkt man das kaum an, deutlich aber den Erläuterungen von Florian Fricke. Die Musik fließt in schillernden Klangfarben, von exotischer und körperlicher Perkussion durchsetzt dahin. Am Anfang und Ende rauscht symbolhaft Wasser. Das Sein, das Leben an sich, Gott und änhliche Größen kommen ins spiel. Aber schließlich sagt Florian von sich: “Ich bin vor allem ein Musiker. Kein Yogi. ”Den Eindruck, ein sendungsbewußter Yogi zu sein, erweckt er deshalb, weil seine abendländischen Gesprächspartner besonders auf seine indisch-religiösen Sprüche einsteigen. Er befleißigt sich so sehr der In-Sprache des Yoga, daß man immerfort um Interpretationen bitten muß.
Frickes Weg zum Yoga ist seltsam: “Ich bin über den Synthesizer zu dieser Materie gekommen. Davor war ich Marxist. Parallel zur Arbeit am Synthesizer beschäftigte ich mich mit physikalischer Schwingungslehre. Darüber kam ich zur Religion.“ Er betreibt aktiv Yoga. Nicht zur “Leistungssteigerung in der kapitalistischen Gesellschaft”, sondern um eine innere Kraft zu gewinnen und zu erhalten. “Um mich zu stabilisieren”. Der kurzgeschlossene Körper, das Drüsentraining, die Magnetisierung seines Rückgrats u.a.m. sollen ihm die Kraft verleihen, tatsächlich die Dinge zu tun, die er eigentlich tun will. Wenn mir auch diese Techniken ein Rätsel sind, die Motivation kann ich als Angehöriger der Leistungs- und Prestige-Gesellschaft sehr gut nachvollziehen. In Florians Worten heißt sie: “Etwas weigert sich andauernd in einem gegen das, was man eigentlich will. Das will und muß ich überwinden.“
Die Erfolge dieses weltanschaulich gefärbten Trainings sind bereits in die Musik eingeflossen. So sollen die Hörer auch unterschwellig beeinflußt werden, an den Erfahrungen von Popol Vuh teilhaben können. Sie sollen für die “guten Dinge”, die die Gruppe im Auge hat, geöffnet werden. Florians Kommentar würde sich auf jeder Kanzel gut machen: “Laßt uns Musik machen, die uns von dem Außen nach Innen führt. Dort laßt uns gemeinsam sein. Friede und Freude.” - Diese Sprache ist mir sehr verdächtig. Aber ich weiß, daß es besser gemeint ist, als es klingt. Denn Popol Vuh wünschen jedem seinen eigenen Frieden. Und aus der Musik haben Popol Vuhs Zuhörer offenbar keine Dogmen herausgehört. Florian: “Die Leute schätzen es, daß wir etwas Eigenes, Neues bringen. Daß wir alle Klischées von uns werfen. Daß wir in uns etwas suchen und es so bringen, daß es nicht häßlich klingt. Es muß ja nicht, progressiv’ heißen.“ Und seine manchmal bedrohliche Sprache wird auf einmal aufgeweicht; “Ich Will nur anbieten, nicht subversiv sein.” Um aber etwas Eigenständiges erst mal zuwege zu bringen, muß man “erfüllt” sein. Ihn erfüllt Inneres mehr als Äußeres. Dazu braucht es Ruhe. Die Rockszene war ihm bisher zu laut, außerdem zu arrogant und kaltschnäuzig. Er hält es lieber mit Salomon, der da gesagt hat; “Eine handvoll Ruhe ist besser als ...’ was weiß ich (Florian)”.