Skip to main content
Source: Muziekkrant OOR, nr. 17, 1973-08-29
Author:

Popol Vuh: muziek als geneesmiddel, muziek als gebed

De enige band, die er bestaat tussen de elpee 'Affenstunde' en 'In den Garten Pharaohs' aan de ene kant en 'Hosianna Mantra' aan de andere kant is een Tibetaans citaat:
"In den Ohren wohnen die Göttinnen der Raumrichtungen, der Walterinnen des Elementes Raum, das in der Muschel des Ohres sich als Schall einfängt."
Een stukje filosofie, waarin het gehoor de hoogst mogelijke trap is. De woorden vormen er het machtsaspect in, de zang het liefdesaspect en innerlijke klank plaveit de direkte weg naar God. De groep Popol Vuh ontleende aan deze filosofie haar muziek, waarvan de groepsleden een heilzame kracht uit vonden gaan. Tenminste zo ging het met de twee eerste elpees, waarvan 'In den Garten Pharaohs' hier is uitgebracht. Ten tijde van die opname bestond Popol Vuh uit Holger Trüzsch, Frank Fiedler en Florian Fricke. Muzikaal draaide alles om de moog-synthesizer, waardoor een technisch onnavolgbaar geluid werd geproduceerd. Vooral Florian Fricke kon de wonderlijkste klanken te voorschijn toveren.
Fricke: "je kan met de moog alle klankmogelijkheden bereiken, van een hoorn van Ramses tot het geluid van de wind in de tuin van Salomon". De muziek van beide eerste elpees met nummers, die hele elpeekanten duren, klinkt haast onwezenlijk mooi. Een randgebied van de Duitse pop.

BOEDA EN CHRISTUS

De Popol Vuh, jaargang 73, ziet er totaal anders uit. Fricke groeide weg van z'n vroegere kollega's en nam ook afstand van de moog. Samen met Connt Veit, Robert Eliscu, Djong Yun en Klaus Wiese heeft hij een nieuwe groep gevormd, waarin de moog is vervangen door klassieke instrumenten als hobo en fagot en de Oosterse filosofie haar plaats deelt met de Christelijke. Uitgangspunt in het Christelijk denken van Fricke is de bijbelvertaling van Martin Buber. De derde elpee 'Hosianna Mantra' (ook hier uit) staat geheel in het teken van de konfrontatie van de beide filosofiën, maar vormt ook een voortzetting op wat Florian Fricke al in het stuk 'Vuh' (op 'In den Garten Pharaos) deed. Fricke noemt het sakrale pop, waarin de muziek het middel is om het doel (totale schoonheid) te bereiken: 'Er is daarin geen plaats meer voor technische hulpmiddelen, zelfs een moog is dan te statisch en te weinig gedifferentieerd.'  Dat mag allemaal hoogdravend klinken, maar Popol Vuh is er wel in geslaagd meer dan andere 'Christelijke'  popgroepen vanuit een religie aanvraardbare muziek te maken. Misschien geen pop, maar dat ziet Fricke op een eigen manier: "Over een jaar kan ik pas echt zeggen of het popmuziek is. Want popmuziek moet voor iedereen begrijpelijk zijn. Als het publiek gunstig reageert is het bewijs geleverd. "